plaats-datum
body
De Oekraïense journaliste Aida Bolivár reisde op 31 augustus in de trein van Boedapest naar Wenen waar talloze asielzoekers in zaten. Bolivár woonde vijf jaar in Marokko, Egypte en Tunesië en verstaat Arabisch. Ze kon verstaan wat de asielzoekers tegen elkaar zeiden. Bij haar aankomst bij het station in Boedapest waren talloze asielzoekers aanwezig. Ze beletten haar de toegang. Bolivár: ‘Ze schreeuwden beledigingen naar me en probeerden mijn bagage af te pakken.Ik zag dat mensen zonder enige schaamte in het openbaar overal zaten te poepen, vrouwen schreeuwden, ze werden door hun eigen mensen geslagen, niet door de politie die hen met geen vinger aanraakte. Kinderen schreeuwden, er lagen bergen afval. Niemand daar sprak een woord in een Europese taal. Ze dachten dat ze in de hitte van het moment bagage van de passagiers konden stelen, en ze schreeuwden obsceniteiten naar de passagiers’. Kinderen als schild om bij de trein te komen‘Wel 90% van hen bestond uit gezonde mannen tussen de 18 en 45 jaar. Ze pakten willekeurig kinderen beet en gebruikten die als schild om zich een weg naar de trein te banen. In mijn wagon zaten vijf mensen die een kaartje gekocht hadden. We zaten in een lege wagon, maar na een paar minuten gebeurde er iets ongelooflijks. Geschreeuw, de ruiten gingen kapot. Een enorme massa mensen drong naar binnen, er werd gevochten’. 'Allah blij met beroving van ongelovigen'‘Toen begonnen ze met elkaar te overleggen of ze ons zouden beroven. Allah zou er blij mee zijn als ze ongelovigen zouden beroven. En ze overlegden of het de moeite waard zou zijn om mij te verkrachten, omdat ik niet gekleed was als een nette vrouw. Omdat ik geen hoofddoek draag, ben ik geen moslim en dus slecht’. ‘Na een uur ongeveer stopte de trein. De vier andere mensen die een kaartje hadden en ik probeerden ons een weg door de massa te banen. 'Geld, geld, geef ons geld!’ ‘De meute wilde ons niet laten gaan en ze bedachten dat we geschikt zouden kunnen zijn als gijzelaars. Het treinstation was volledig belegerd. Er kwamen steeds meer asielzoekers die voedsel, brood, appels en koekjes op de grond gooiden en waar ze op trapten. Ze schreeuwden steeds weer één woord: ‘Geld, geef ons geld’. Terwijl ze naar ons glimlachen, bespugen ze ons van achter‘Ze grepen naar mensen en probeerden hun waardevolle dingen te ontrukken, ze grepen naar bagage en lieten mensen er niet door. Ze vielen mensen aan. Deze mensen komen hier alleen maar voor onze welvaart, die zijn helemaal niet van plan om hun inkomen te verdienen of zich ergens actief in te betrekken. Afgezien van haat en slechte bedoelingen, hebben ze niets aan Europa bij te dragen. Dus voor we deze mensen gaan beschermen, stel ik voor dat we eerst Arabisch leren. We zullen dan begrijpen dat terwijl deze mensen naar ons glimlachen, ze ons van achteren bespugen’.