plaats-datum
body
Master student internationaal beleid aan Westminster University Avinash Tharoor beschrijft in een artikel in de Washington Post het geradicaliseerde klimaat van de universiteit waar ook Mohammed Emwazi ofwel Jihadi John afstudeerde. Op het eerste gezicht leek Westminster een multiculturele successtory, maar spoedig ontdekte Tharoor tekenen van islamitische radicalisering. - Tijdens een college-discussie over de ‘democratische vrede theorie‘ van Immanuel Kant zei een nikaab-dragende studente dat ze tegen het idee was, omdat ze als ‘Moslim niet in democratie geloofde’. De docent weersprak haar niet.- De studenten-unie sloot de enige bar op de campus, omdat ‘de bar niet rendabel’ zou zijn. Later bleek echter dat de vicepresident van de unie een fan van de radicaal- islamitische Hizb ut-Tahrir was, een organisatie die fel gekant is tegen alcohol.- De president van de studentenunie postte op Facebook een rap van zichzelf met de titel Khilafah’s Coming Back, waarin hij de lof van het kalifaat uitdroeg en zich denigrerend uitliet over niet-moslims. Het universiteitsbestuur reageerde hier met een nietszeggende verklaring op. - Tharoor was geschokt door de uitlating van een medestudent tijdens een Palestinadebat over ‘fucking Jews’. Studenten konden zonder sancties met antisemitische uitspraken wegkomen. - Homoseksuele vrienden vertelden Tharoor over mensen die geen enkele moeite deden hun keiharde homohaat te verbergen. - Een vriendin uit Zuid-Azië werd geïntimideerd door mannen die haar een ‘non-muslim bitch’ noemden. Tharoor noemt dit als voorbeelden van het ‘wijdverspreide fenomeen van religieuze intimidatie’ op Westminster. Diverse studenten dienden een klacht in, maar daarop werd slechts met vage verzekeringen gereageerd dat men naar de zaak zou kijken. Toen hij een artikel over de zaak schreef voor de universiteitskrant, kreeg Tahroor geen enkele reactie van de universiteit of de studenten-unie. Tharoor besluit zijn artikel: ‘de universiteit onbewust medeplichtig aan radicalisering en treedt niet op tegen islamitisch extremisme. Studenten die niet meedoen aan de islamitische radicalisering lopen risico op discriminatie en intimidate’.